Samenvatting:

Gijsje, de gauwdief, wandelt in de omgeving van Amsterdam en houdt een monoloog over de kunst van het stelen en wat daar verder bij nodig is. Hij heeft tot nu toe altijd nog goede zaken gedaan, zoals de diefstal in de Rederijkerskamer. Dan komt hij in een dorpje, Ouwerkerk, waar hij Dirk Thijssen, boer, voor zijn huis ziet zitten. Gijsje vraagt om eten en onderdak en dat krijgt hij. De gauwdief vraagt of de boer hem vroeg wil wekken, omdat hij de volgende dag op tijd in Amsterdam, op de markt, aan wil komen. Dirk Thijssen zal met hem meegaan. Het volgende toneel is in Amsterdam, waar Joosje, de optrekker (= fuifnummer), het huis uitgelopen is, omdat hij het bij zijn vrouw niet meer uit kan houden. Hij gaat naar herberg Het Zwarte Paard, waar Friese Giertje, de waardin, hem bier geeft. Midden in de nacht staat de gauwdief op, hij haalt de koe uit de stal en bindt haar vast bij een hooiberg in de buurt van Kostverloren, een hofstede. De volgende ochtend gaan Gijsje en Dirk op weg naar Amsterdam. Als ze bij Kostverloren zijn, zegt Gijsje dat hij nog geld tegoed heeft van de eigenaar. Dat kan hij nu gelijk innen en de boer zal op hem wachten. Na een tijd komt hij weer terug, niet met geld, maar met een koe. Dirk Thijssen herkent de koe, maar Gijsje weet hem wijs te maken dat het niet zijn koe is. Hij weet hem zelfs zo ver te krijgen, dat hij de koe voor Gijsje zal verkopen. Ze spreken daarna af in Het Zwarte Paard. Ondertussen is Joosje, die hier in slaap is gevallen, wakker geworden.. Dan komt de gauwdief ook in de herberg en even later de boer. Hij heeft op de markt de koe voor een goede prijs verkocht en overhandigt Gijsje de buidel met het geld. De gauwdief vindt dat dit wel een feestje waard is en er zal gegeten en gedronken worden. Gijsje gaat vlees of vis halen bij Pieter de Kok. De waardin leent hem een paar schotels en de optrekker zijn mantel, om het eten onder te verbergen. De gauwdief gaat weg en Dirk Thijssen en de optrekker feesten intussen door. Dan komt Keesje, het zoontje van de boer, huilend binnen. 

Hij vertelt tegen zijn vader, dat de koe gestolen is. De boer begrijpt nu dat hij door de gauwdief op een slimme manier is beetgenomen, maar hij kan er nog wel om lachen. De optrekker besluit het verhaal met de zin: ‘Hij heeft het niet gestolen, wij hebben hem alle drie gegeven.”

Bron: http://www.zoekboekverslag.nl/boekverslag_incach.php?gid=6651

 

Genre: Klucht (toneel)

Thema: stelen en bestolen / misleiding

Reactie plaatsen

Reacties

Er zijn geen reacties geplaatst.